Welstand: Centrum Blerick

Als uitgangspunt voor iedere welstandsbeoordeling gelden de redelijke eisen van welstand.

Welstandsniveau: bijzonder

Het beleid is gericht op behoud en uitbouw van de bestaande karakteristieke beeldkwaliteit en structuur.

Gebiedskarakteristiek

Blerick is oorspronkelijk een typisch Maasdorp dat ontstond op een hoge oeverwal parallel aan de doorgaande langs de westelijke Maasoever. Bebouwing ontwikkelt zich eerst met name langs de Antoniuslaan/Pontanusstraat (Hoogstraat). Op basis van archeologische vondsten lijkt de bebouwing zich in de volle middeleeuwen ook ten noorden van de parochiekerk te hebben uitgestrekt. De oudste historische kaarten laten echter zien dat vanaf de Late Middeleeuwen de woningen - vooral boerderijen - zich alleen langs het zuidelijke deel van de Antoniuslaan en Pontanusstraat uitstrekken. De kerk ligt daarom in de noordoostelijke hoek van het dorpscentrum. De kruising met Antoniuslaan – Helling/Kloosterstraat vormt de belangrijkste infrastructuur in het dorp. Langs Helling/Kloosterstraat en Maasbresestraat, die haaks op de langs de Maas verlopende weg, aansluiten ontwikkelt zich naarmate de tijd verstrijkt ook bebouwing. Deze opzet blijft tot in de negentiende eeuw intact.

In de loop van de negentiende eeuw verandert het agrarische karakter van de bebouwing. De kerk wordt vervangen door een groot neogotisch bouwwerk om de groeiende bevolking op te kunnen vangen. Eerder is al een raadhuis op de hoek Kloosterstraat-Pontanusstraat verrezen. Door de groei van de bevolking, vooral als gevolg van de industrialisatie, wordt de bestaande bebouwing verdicht en de kern vergroot richting westen. rondom Steegstraat, Witherenstraat en Pepijnstraat (De Wieën).

De twintigste eeuw betekent de definitieve omslag van dorp naar een deel van Venlo met stedelijk karakter. Door uitgebreide nieuwbouw vangt Blerick mede de bevolkingsgroei van Venlo op. Als gevolg van oorlogsverwoestingen en vernieuwingsdrang in de jaren zestig en zeventig verdwijnt veel van de oude bebouwing. Daarvoor in de plaats komen grootschalige (stedelijke) voorzieningen en wooncomplexen, waarbij vooral de omgeving van het Laurentiusplein en de Wieën sterk van aanzien verandert. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn het vooral sloop en bouw aan de Antoniuslaan die het uiterlijk van de historische kern wijzigen.

De historische ontwikkeling van de kern Blerick is duidelijk uit de structuur van de Antoniuslaan af te leiden. Het in de negentiende eeuw nog onbebouwde noordelijke deel dat naar de stadsbrug leidt is breder en kent een aantal statige vooroorlogse woonhuizen. De Pontanusstraat, behorend tot de oude dorpskern, is veel smaller en heeft aaneengesloten gevelwanden. Behalve rond het Antoniusplein is aan deze straatwanden echter nog maar weinig bebouwing uit de periode voor 1900 te vinden. Zuidelijker, voorbij de Laurentiusstraat is het gevelbeeld afwisselender (zowel in architectuur, dakopbouw en omvang van de bouwblokken) en verruimt de straat - aan de oorspronkelijke zuidzijde van de dorpskern - zich weer.

Hetzelfde beeld vertoont de Kloosterstraat. Alleen in de omgeving van het Antoniusplein is aan de zuidwand het historische karakter af te lezen aan de vooroorlogse panden. De noordwand wordt gekenmerkt door sobere naoorlogse wederopbouwarchitectuur. De oostwaarts in het verlengde liggende straat Helling laat ook weer de afname in gevelhoogte zien, zodra de bebouwing verder van het oude dorpscentrum af ligt. Door het verdwijnen van de middeleeuwse kerk - de moderne opvolger ligt een stuk noordelijker - mist dit straatje bebouwing aan de noordzijde. De plaats van de dorpskerk wordt nu door een parkeerterrein ingenomen.

Aan het westelijke uiteinde van de Kloosterstraat is het grootschalige stedenbouwkundige denken uit de twintigste eeuw aan de bebouwing af te lezen. De Witherenstraat en Pepijnstraat worden gescheiden door een ruim aangelegd plein, waaraan enerzijds grootschalige nieuwbouw en anderzijds eenvoudige winkelpanden in wederopbouw architectuur zijn te vinden. Noordelijker, aan de oostzijde van de Pepijnstraat, zet het kleinschalige uitbreidingslint met daken evenwijdig aan de straat uit de eerste helft van de twintigste eeuw, zich voort.

De zuidzijde van het centrum wordt vooral gedomineerd door het grootschalige Laurentiusplein en het kleinere Carleysplein, beide laat twintigste eeuwse ontwikkelingen. Aan de verbinding, de Laurentiusstraat, overheerst grootschalige nieuwbouw met winkel- en woonfuncties, maar in de richting van de Steegstraat/Averbodestraat overheerst nog de oudere kleinschalige bebouwing. Die vinden we ook deels terug langs de straten die het centrum aan de westzijde ‘afsluiten’.

De Steegstraat en Averbodestraat. De oostzijde van de Averbodestraat kent overwegend twee bouwlagen met wisselende nokhoogten in vooroorlogse sobere bouwstijl. Op de hoeken met de Witherenstraat en Laurentiusstraat is moderne bebouwing verrezen. Ondanks de toevoeging van moderne bebouwing heeft de Steegstraat het kleinschalige dorpse karakter, ondanks de historische afwisseling in gebouwtypen en -vormen, goed behouden.