Welstand: sneltoetscriteria

Sneltoetscriteria zijn specifieke objectgerichte welstandscriteria die zijn opgesteld voor kleine veelvoorkomende bouwwerken in reguliere welstandsgebieden. Het doel van deze sneltoetscriteria is vooraf een mate van zekerheid aan de initiatiefnemer te bieden. Als het bouwplan voldoet aan deze sneltoetscriteria, staat daarmee vast dat het plan voldoet aan redelijke eisen van welstand. Er zal in dat geval een positieve welstandsbeoordeling volgen. Deze sneltoetscriteria zijn absoluut en objectief geformuleerd. De wijze van formulering van deze sneltoetscriteria vergroot ook de duidelijkheid vooraf richting de initiatiefnemer en bevordert een snelle, eenvoudige en consequente afhandeling van de aanvraag.

Indien het bouwplan niet voldoet aan de specifieke objectgerichte welstandstandscriteria, wordt het plan vervolgens beoordeeld aan de (relatieve) gebiedscriteria. Er kan mogelijk alsnog een positieve beoordeling ontstaan. Blijft er echter sprake van strijd met redelijke eisen van welstand, dan zal een negatieve beoordeling in beginsel leiden tot een weigering van de aanvraag omgevingsvergunning.

Als er voor een bepaalde categorie bouwwerk géén specifieke criteria voor veel voorkomende kleine bouwwerken in dit hoofdstuk is opgenomen, wordt het plan beoordeeld aan de gebiedscriteria.

Beoordeling

In veel gevallen zijn kleine bouwplannen (omgevings)vergunningsvrij. Ze kunnen zonder preventieve beoordeling door de gemeente Venlo worden gerealiseerd.

Bij bouwplannen die vergunningplichtig zijn, vormt het omgevingsplan (eerder bestemmingsplan) het toetsingskader voor de bouwaanvraag. Voor bijbehorende bouwwerken zoals bijgebouwen en aanbouwen, maar ook voor andere bouwplannen zoals erfafscheidingen, is in het omgevingsplan te lezen óf deze gebouwd mogen worden en zo ja waar deze mogen worden geplaatst en wat de afmetingen maximaal mogen zijn. De welstandscriteria worden gebruikt om het uiterlijk van het bouwwerk te beoordelen binnen de begrenzing van de ruimtelijke ordening zoals vastgelegd in het omgevingsplan of beeldkwaliteitsplan. De criteria geven uitsluitsel onder welke voorwaarden een klein plan wat betreft welstand voor een vergunning in aanmerking komt.

Voor- en achtererfgebied

De verruiming van (omgevings)vergunningsvrije bouwwerken met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht per 1 oktober 2010, heeft met zich meegebracht dat er op het achtererfgebied ruimere mogelijkheden bestaan om vergunningsvrij een bijbehorend bouwwerk bij een hoofdgebouw op te richten. Welke categorieën bouwwerken omgevingsvergunningvrij zijn geworden in het achtererfgebied, is limitatief beschreven in het Besluit omgevingsrecht (artikel 2 van bijlage II). Deze verruiming heeft ook invloed op het welstandsbeleid; immers op deze categorie omgevingsvergunningsvrije bouwwerken is geen preventief welstandstoezicht meer mogelijk. Het welstandsbeleid richt zich op bouwwerken zichtbaar vanaf het openbaar toegankelijk gebied; de voorkant heeft een grotere invloed op de ruimtelijke kwaliteit en daarmee ook op welstandsaspecten. Het begrip achtererfgebied is noodzakelijk voor de goede ruimtelijke kwaliteit van de bebouwde omgeving. Daarom wordt in de welstandscriteria waar nodig, onderscheid gemaakt in een achtererfgebied en een voorerfgebied.

Per 1 november 2014 is het Besluit omgevingsrecht gewijzigd, waaronder het begrip “achtererfgebied.” De vorige begripsomschrijving riep in de praktijk vragen op bij situaties op hoekpercelen en percelen waarop hoofdgebouwen ten opzichte van het openbaar toegankelijk gebied schuin zijn geprojecteerd. Met de ervaring die inmiddels in de praktijk zijn opgedaan, is onderstaande nieuwe begripsomschrijving geformuleerd. Met de nieuwe begripsomschrijving wordt helderheid geboden bij schuin geprojecteerde hoofdgebouwen of bij schuin lopende erfgrenzen en bochtige wegen.

Achtererfgebied

Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen. Het nieuwe begrip gaat er van uit dat het achtererfgebied 1 meter achter de voorgevel ligt en evenwijdig loopt met het openbaar toegankelijk gebied. Bij een kavel welke in de bocht van de weg ligt, zal de evenwijdige lijn de bocht van de weg volgen.

Voorerfgebied

Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.